Ceylon in de VOC tijd


zie VOC kenniscentrum, KITLV
zie VOC kenniscentrum, KITLV
zie VOC kenniscentrum, KITLV
zie VOC site: Ceylon
zie VOC site: Coromandel
zie VOC site: Taiwan
zie VOC site: Siam (Thailand)
zie Wikipedia: Ceylon
zie Wikipedia: Coromandel
zie Wikipedia: Fort Zeelandia (Formosa, Taiwan)
zie Wikipedia: Portaal VOC
zie Wolvendaal Foundation
zie VOC monumenten op Ceylon
zie Forten op Ceylon
zie Ayutthaya
zie
zie

Kuijp, Aad W. van der, 2005. - VOC monumenten op Sri Lanka

Albert van den Belt - Het VOC-bedrijf op Ceylon (isbn 978.90.5730.534.4)


zie VOC kenniscentrum, KITLV

Ceylon

Google: afbeeldingen VOC Ceylon

View on Port of Colombo with Governor’s House and Dutch Reformed Church (1710)

Het eiland Ceylon, strategisch gelegen ten zuiden van India, was omstreeks 1600 de belangrijkste producent van kaneel in de wereld (kaart). Het kustgebied was in handen van de Portugezen; het binnenland werd beheerst door de koning van Kandy. In 1637 verwierf deze de steun van de VOC in zijn strijd tegen de Portugezen, in ruil voor de belofte van het monopolie op de uitvoer van kaneel en olifanten. De Compagnie veroverde in 1640 Negombo en Galle. Kort daarop werd een wapenstilstand gesloten. In 1654 werd de strijd hervat. In 1656 werd Colombo veroverd, dat de residentie voor de gouverneur van Ceylon werd. In 1658 werd Jaffnapatnam in het noorden veroverd en werden de Portugezen definitief van het eiland verdreven. Het monopolie van de VOC op de wereldhandel in kaneel was daarmee veiliggesteld. De belangrijke havenstad Galle werd door de VOC vanaf 1664 gebruikt voor een rechtstreekse afscheep van kaneel naar de Republiek.
Ondanks het bondgenootschap was de relatie met de vorst van Kandy moeizaam. Nog tijdens de strijd tegen de Portugezen claimde de Kandische vorst de door de Nederlanders veroverde forten. De Compagnie weigerde dit, omdat zij van mening was dat de vorst eerst voldoende kaneel moest leveren als betaling voor de onkosten van de oorlog. Na een periode van relatieve rust volgden in de periode 1664 tot 1679 vijandelijkheden tussen de VOC en Kandy, waarbij eerstgenoemde aanvankelijk het gebied uitbreidde, maar na 1670 door een tegenoffensief weer een deel verloor. In 1679 werden de banden met de vorst hersteld, waarna de Nederlanders een gematigde politiek volgden ten aanzien van Kandy, in een poging de vrede te bewaren. Hierbij erkende de VOC de vorst als opperheer van het gehele eiland. Dit werd tot uitdrukking gebracht in een jaarlijkse hofreis.
De vorst van Kandy kon de VOC nog altijd behoorlijk dwarsbomen, niet alleen omdat een deel van de kaneel in zijn landen geproduceerd werd, maar ook omdat de kaneelschillers in Compagnie’s gebied hem gehoorzaamden. In de 18e eeuw ontstonden opnieuw spanningen tussen de VOC en de vorst, onder meer over de vrije handel tussen Ceylon en India. Dit mondde uit in een oorlog, die van 1760 tot 1766 duurde, en eindigde met een overwinning voor de VOC, waarbij Kandy alle rechten op de kuststreken aan de VOC moest overgeven.
De VOC had in het kustgebied van Ceylon forten in allerlei soorten en maten. De grootste daarvan waren de citadellen van Colombo, Galle en Jaffnapatnam. Vanuit deze plaatsen werd een omvangrijke inheemse bevolking bestuurd, dat wil zeggen Singalezen vanuit Colombo en Galle en Tamils vanuit Jaffnapatnam. Voor de komst van de Europeanen waren de Singalezen vooral het boeddhisme toegedaan en de Tamils het hindoeïsme. De VOC handhaafde in beginsel de inheemse bestuurstructuur en de inheemse rechtsspraak, voorzover aanwezig. Aan het hoofd van het bestuur stond nu een compagniesdienaar, die zich met de titel dessave tooide. Na de verovering werden er vanuit de Republiek predikanten gezonden om de katholieken onder de Singalezen en Tamils te bekeren tot het protestantisme. Hiertoe werden kerken en scholen gebouwd en werd religieuze literatuur vertaald in het Singalees en Tamil.
Singalese en Tamil schoolmeesters vervulden bij de verbreiding van het protestantisme en de daarmee samenhangende alfabetisering een belangrijke rol. Ondanks de kerstening bleven velen trouw aan hun oorspronkelijke geloof. Vooral het koninkrijk Kandy was een voortdurende bron van inspiratie voor het boeddhisme.

Coromandel

Google: afbeeldingen VOC Coromandel

Fort Geldria in vogelvlucht, Ph. Baldaeus, Malabar en Choromandel, Amsterdam 1672, p. 158

De VOC had zich vanaf 1605 aan de lange oostkust van India, de Coromandel (kaart), gevestigd vanwege de textielhandel. In het noorden werd Masulipatnam het belangrijkste kantoor en in het zuiden Paleacatte. Onder beiden ressorteerden een aantal kleinere vestigingen. In 1610 werd Paleacatte de hoofdplaats van dit gewest. In 1613 kreeg men hier van de plaatselijke vorst toestemming om een kasteel te bouwen: Geldria. Het was overigens geen overbodige luxe om vanachter vestingmuren handel te drijven, omdat er regelmatig oorlog werd gevoerd tussen de diverse inheemse koninkrijken, waarbij de VOC niet altijd buiten schot bleef. De VOC was overigens niet de enige Europese partij in het gebied. De Portugezen waren de Nederlanders al voorgegaan en tegelijkertijd met de VOC of enige tijd daarna verschenen ook de Engelsen, Fransen en Denen. Met de Portugezen verkeerde de VOC in een groot deel van de 17e eeuw in oorlog.
In 1659 werd Negapatnam op de Portugezen veroverd, dat vanaf 1690 de residentie van de gouverneur van Coromandel werd.
Op het einde van de 17e eeuw en in de eerste helft van de 18e ondervonden de Nederlanders in het zuiden van Coromandel in toenemende mate concurrentie van de Fransen, waarmee het bij tijd en wijle zelfs tot gewapende conflicten kwam. Ook de concurrentie van de Engelsen nam gestadig toe. Tijdens de Zevenjarige Oorlog, van 1756 tot 1763, behaalden de Engelsen in Coromandel en haar achterland een klinkende overwinning op de Fransen. De VOC raakte nu in de handel steeds meer achterop. Tijdens de Vierde Engelse Oorlog, van 1780 tot 1784, werden de posten van de VOC door de Engelsen veroverd. Bij de vrede kreeg men alle vestigingen terug, behalve het goed gefortificeerde Negapatnam.
Voor Indiase kleden was Coromandel het belangrijkste productiegebied. Er werden zowel effen en gestreepte kleden als prachtige gedecoreerde kleden gemaakt. Toen in de loop van de 17e en 18e eeuw de vraag naar stoffen van Coromandel toenam, was het zaak de jaarlijkse aanvoer van kleden zoveel mogelijk veilig te stellen. Soms wist de VOC daartoe van de lokale heersers gedurende enige tijd gehele dorpen met ambachtslieden te pachten. De meest gebruikelijke methode was evenwel vertrouwde Indiase tussenhandelaren in te zetten, die soms ook op het terrein van de Compagnie woonden. Deze kooplieden probeerden, onder meer door het verlenen van voorschotten, zoveel mogelijk wevers aan zich te verplichten.

Taiwan

Google: afbeeldingen VOC Taiwan

Paskaart van Taiwan, Vingboons-atlas, Bussum 1981, p. 46.

Bird's eye view of Formosa-Tayouan-Taiwan and Dutch Fort Zeelandia.

De Nederlandse aanwezigheid op Formosa, ook wel Taiwan genoemd, dateerde van 1624. Nadat de VOC in de eerste jaren van de 17e eeuw vergeefs had geprobeerd van de keizerlijke overheden toestemming voor de handel in China zelf ter verkrijgen, voerde zij een beleid dat trachtte zoveel mogelijk overzeese Chinese koopvaarders naar haar eigen steunpunten toe te trekken, bijvoorbeeld naar Batavia. Daartoe werden bijvoorbeeld de havens van Macao en Manilla geblokkeerd. Vele Chinese jonken werden daarbij buitgemaakt, hetgeen de verhouding met de keizerlijke bureaucratie er niet beter op maakte. In het kader van dit beleid richtte de VOC ook een basis in op de Pescadores, een groep kleine eilanden, halverwege het vasteland van China en Formosa. Toen een Chinese vloot de Nederlanders daar klem zette, trokken zij zich terug op laatstgenoemd eiland (kaart).

Surrender of Zeelandia (1661)
Het hoofdkwartier van de VOC op Formosa was het kasteel Zeelandia, dat op de zuidoostkust van het eiland gelegen was, op een plaats genaamd Taiwan. Toen de Nederlanders er kwamen woonden er nog nauwelijks Chinezen op het eiland. De inheemse bevolking was meer verwant met die van de Filippijnen dan met die van China. De VOC breidde in de eerste decennia haar gezag gestadig uit over de inheemse dorpen in het laagland aan de oostkust. Alle dorpen kregen een min of meer gelijke bestuursvorm opgelegd en de dorpshoofden uit bepaalde regio's werden elk jaar in een landdag bijeen geroepen om onder Nederlandse leiding conflicten bij te leggen en de afkondiging van bestuursmaatregelen aan te horen. Door middel van een systeem van dorpsscholen voerde de VOC een actieve kersteningspolitiek.
Geleidelijk aan kwamen er steeds meer Chinese koopvaarders naar Formosa, vooral uit het tegenoverliggende Fujien. Vanaf 1635 vestigden zich in toenemende mate ook migranten van het vasteland op het eiland. Door nieuwe ontginningen brachten deze Chinezen de landbouw tot bloei. De export van suiker door de VOC rees nu tot grote hoogte. De toevloed van Chinezen werd vanaf circa 1645 verder gestimuleerd door de burgeroorlog in China, waarbij de Ming-dynastie door de Ching-dynastie werd verdreven. Toen de leider van de Ming-partij in Zuid-China, Tsjeng Tsjeng-kung alias Coxinga, het op het vasteland niet langer kon bolwerken, week hij uit naar Formosa. Het leger van Coxinga was meer dan tien keer zo groot als dat van de VOC. Het belegerde kasteel Zeelandia gaf zich in 1662 aan hem over. Enige jaren daarna gaf de VOC alle hoop op ooit nog op het eiland terug te keren.



zie parenteel Krag
zie parenteel de Vos
zie parenteel Pedel
zie parenteel Cunningham

Terug naar begin

Link naar overige parentelen
Surname Index
Links
Contact information

Terug naar begin

Updated: 28 Juni 2014

This is an Antenna logo website