Bataviaasch nieuwsblad 04-08-1908, Batavia, 4 Augustus 1908.
De minister van koloniën heeft aan de tweede kamer inlichtingen doen toekomen naar aanleiding van het adres van A.J. Veenhuyzen te Weltevreden e.a. met adhaesie- betuiging van C.D. van Duyvenbode Varkevisser e.a. te Weltevreden en te Buitenzorg, betreffende de sluiting van Djambi voor den particulieren mijnbouw.
Er blijkt uit die Inlichtingen, dat, nadat de Benedenlanden van Djambi voor particuliere mijn-industrie waren opengesteld, tusschen den resident van Palembang en den chef van het mijnwezen meeningsverschil was ontstaan over de grensomschrijving in de verschillende aanvragen. De directeur van het departement van onderwijs enz. meende, dat er geen aanleiding bestond om, in verband met de opmerkingen van den resident, de Djambi-aanvragen in nadere behandeling te nemen, maar wel om te bepalen, dat de houder eener vergunning bij vooruitbetaling alle kosten zou hebben te voldoen, verbonden aan de beslissing van bestuurswege in zake door hem opgeworpen grensgeschillen, waarvoor hij de beslissing van het bestuur mocht inroepen.
De inmiddels opgetreden landvoogd Van Heutsz kwam, na bestudeering van de stukken, tot de conclusie, dat op de ingediende aanvragen voor Djambi in geen geval gunstig kon worden beschikt, omdat zij niet voldeden aan den stelligen eisch van het besluit van 1873, n.l. dat zij moeten betrekking hebben op „een nauwkeurig aangeduid terrein." Deze beschikking werd in eens voor alle 2092 verzoekschriften genomen, waardoor de resident van Palembang van de tijd-, werk- en geldkostende verplichting werd ontheven om op elk der aanvragen afzonderlijk te beschikken. Hiertegen nu komen adressanten op. Maar de G. G. handelde om practische redenen zooals hij deed. Evenwel, zijn de belanghebbenden er op gesteld, dan kunnen zij alsnog een afzonderlijke beschikking van den resident verlangen. In de tweede plaats achten adressanten niet juist de overweging in het besluit van den G. G., dat 't niet mogelijk zou zijn geweest de aangevraagde terreinen volgens de opgegeven grenzen op het terrein uit te zetten, en achten zij de genomen beslissing daarom niet te rechtvaardigen.
Hiertegen voert de minister aan dat de vergunning voor een onnauwkeurig aangeduid terrein niet kan worden verleend, indien de aanvrage zelve geen nauwkeurige aanduiding bevat. Wel wordt nu en dan op advies van het mijnwezen een in de aanvraag opgenomen grensomschrijving, welke overigens niet onduidelijk of onvolledig is, bij het verleenen van de vergunning verbeterd, gewijzigd of aangevuld, maar dat zou ten aanzien van de Djambi-aanvragen onmogelijk zijn geweest. Zoowel de resident van Palembang als de chef van het mijnwezen achtten 't dan ook noodig, dat, werden de vergunningen verleend in de vergunningsbesluiten speciale voorwaarden zouden worden opgenomen, met 't oog op eventueele grensgeschillen. Aangezien bij vergunningen tot het doen van mijnbouwkundige opsporingen — anders dan bij voorloopige toezeggingen dadelijk definitief het recht tot opsporing wordt verleend, dient bij de daarop betrekking hebbende aanvraag nauwkeurig vast te staan voor welk terrein dat reeht verlangd wordt.
Van schending van verkregen rechten (waarover adress. in de derde plaats zich beklagen) door de sluiting, kan geen sprake zijn. De loting op Nov. 1903 gaf aan de daaraan deelnemende aanvragers de kans, maar ook niets meer, om, zoo hun aanvragen in orde werden bevonden, vergunningen in Djambi te verkrijgen. Als vaststaande mag worden aangenomen, dat nog geen rechten waren verkregen, toen Djambi voor den particulieren mijnbouw werd gesloten en van krenking van zoodanige rechten kan dus geen sprake zijn. Een aanvraag om vergunning geeft eerst dan aanspraken, wanneer vaststaat, dat čn de aanvrager čn de aanvraag aan de wettelijke en administratieve voorschriften voldoen, hetgeen bij de Djambi aanvragen niet het geval was.
De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad 11-07-1908 STATEN GENERAAL TWEEDE KAMER. Sluiting van Djambi voor den particulieren mijnbouw.
De minister van koloniën heeft aan de Tweede Kamer inlichtingen doen toekomen naar aanleiding van het adres van A. J. Veenhuyzen te Weltevreden e.a. met adhaesie-betuiging vanC. D. van Duyvenbode Varkevisser e. a. te Weltevreden en te Buitenzorg, betreffende de sluiting van Djambi voor den particulieren mijnbouw.
Bataviaasch nieuwsblad 02-03-1905
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een protest adres van de heeren Veenhuyzen cs. te Weltevreden tegen de intrekking der openstelling van Djambi voor den mijnbouw. Adressanten vragen herstel van hun daardoor te niet gedane rechten.
Soerabaijasch handelsblad 02-03-1905 Batavia, 3 Maart 1905. Request Veenhuyzen c.s.
Het Bat. Nbld. publiceert heden het request-Veenhuysen c.s. in zake de intrekking der Djambische Mijnconcessies.
In hoofdzaak wordt in het request betoogd, dat het sluiten van Djambi voor den particulieren mijnbouw onbillijk, onwettig en ongemotiveerd is. Tientallen van belanghebbenden hadden den heer Veenhuysen reeds adhaesiebetuigingen doen toekomen (zie verder het telegram hierboven nit den Haag. Red)