Soerabaijasch handelsblad 10-08-1898 & De locomotief 12-08-1898 Door den heer P. B. Watrin is het verzoek gedaan het „hotel des Indes", tot dusverre beheerd door den heer M. Jansen, op zijn naam te mogen voortzetten.
Bataviaasch nieuwsblad 17-10-1898 TOEKOE TAPA.
Naar wij vernemen is het gevaar voor verdere rustverstoring in het Tamiangsche waarschijnlijk geweken.
Bij het gevecht op 2d September te Menerang sneuvelden van vijands zijde Datoe Indra hoofd dier kampong, diens vader, zoomede één Gajoe.
In onze handen vielen 28 prauwen, een tromplaadgeweer, enkele blanke wapens en de geheele voorraad vivres der bende van Toekoe Tapa, welke bestond uit ongeveer 130 Gajoes, zonder geweren en twintig geweerdragende Atjehers, onder aanvoering van het uitgeweken Tamiangsch hoofd Toean Quadli en Panglima Prang Boeng van Nja Mamat Perlak.
Te vergeefs werd de vervolging der bende tot aan Batang Arah nog voortgezet; van den vijand werd niets meer bespeurd, deze schijnt over de grenzen teruggeweken te zijn.
Op 1 October zou een patrouilletocht gemaakt worden in de richting werwaarts Toekoe Tapa zou gevlucht zijn.
Alzoo is ook geschied; op gemelden datum rukte kapitein de Roever uit naar Kaloewi, aan den rechteroever van de Simpang kiri gelegen, na het detachement van 50 bajonetten dat onder de 1e luitenants Stoop en Smith tijdelijk te Menerang — de plaats van het geleverde gevecht — was geposteerd, aan zich te hebben getrokken.
Langs Batang Arah — rechteroever Simpang Kanan — waar 40 bajonetten onder den 2en luit. Watrin werden achtergelaten, marcheerde men door zwaar bosch, langs een karbouwenpad over moerassige plaatsen en over omgevallen boomstammen, waaronder ware woudreuzen, tot men op den tweeden dag Kaloewi bereikte.
Van Toekoe Tapa werd aldaar niets vernomen; alleen berichtte men, dat eenige vluchtende Gajoes doorgetrokken waren naar de bergen.
Tusschen Kwala Simpang en Kaloewi ligt, ook aan den rechteroever van de Simpang Kiri, de kampong Si Madam, van waar een pad loopt in zuidelijke richting naar Halaban, waar de «Koninklijke petroleumraaatschappij" haar boringen verricht.
In die kampong was tijdelijk een wacht van 30 bajonetten onder den 1en Luit. Jooster gestationneerd, met een voorraad vivres en van daar werden nu de levensmiddelen onder dekking opgezonden naar Kaloewi, hetgeen nog twee marschdagen vereischte.
Tot den terugtocht van Kaloewi besloten zijnde, werd de Simpangkiri afgezakt.
Daar er echter geen voldoende transportmiddelen aanwezig waren, bleef een detachemt van 50 bajonetten onder Luit. Stoop en Smith voorloopig achter.
Over eenige dagen zullen dus alle militairen wel weder op hun standplaatsen teruggekeerd zijn, de 2e luitenant Watrin gaat dan met zijn 35 man terug naar Seroeway en de 1e luit. Stoop met zijn 25 man naar Medan.
De troepen hebben bij deze marschen nog al te kampen gehad met overstroomde rivieren, waardoor de wegen onder water stonden.
Zoo waren ook de boomstammen, die gewoonlijk over de alors [beekjes] gelegd zijn, om als brug te dienen, alle weggeslagen.
Per stoomer Tjantik moesten eenige patrouilles afgehaald worden, van punten waar de wegen niet meer te volgen waren, wegens hoogen waterstand.
Bij het gevecht te Menerang moet de vijand 8 dooden en 6 gewonden hebben bekomen en deze laatsten de grenzen overgebracht zijn.
Toean Qadli zou naar de boven Simpang Kanan en Panglima Prang Boeng [zie ons vorig nummer] met ± 30 Atjehers door Langsar of Modjopahit naar Simpang Anas [Perlak] gevlucht zijn.
Van Toekoe Tapa zelf zijn geen positieve berichten ingekomen, doch zijn bijeengeraapte bende is nu geheel verstrooid en van transportmiddelen geheel ontbloot.
De bevolking van Menerang keerde in de kampong terug en was behulpzaam bij het wegruimen der door de bende opgeworpen versperringen.
Door het sneuvelen van het hoofd dier kampong, Datoe Indra, zal aldaar het vertrouwen in Toekoe Tapa wel gevoelig geschokt zijn en in elk geval heeft het vlugge optreden van de militaire macht er den noodigen schrik in gebracht.
Deli Courant.
Bataviaasch nieuwsblad 17-10-1898